Bach en Haendel: twee baroklegendes

Blog_Bach

Bach en Haendel: twee baroklegendes

Een interview met musicoloog Ignace Bossuyt

Gepubliceerd door Davidsfonds op 28 januari 2023

Ondanks dat ze elkaar nooit ontmoet hebben, zijn er geen twee figuren die de barok zo kleurden als Johann Sebastian Bach en Georg Friedrich Haendel. We lieten musicoloog en Davidsfonds-docent Ignace Bossuyt aan het woord over de schoonheid en complexiteit van de barokstijl. Lees hoe hij terugblikt op de jaarlijkse Bach Academie, een tipje van de sluier licht over Haendels jonge jaren en vooruitblikt op de onsterfelijke Mattheuspassie.

Tekst: Helena Mermuys

Je was onlangs te gast op de Bach Academie. Kan je mij wat meer vertellen over de jaarlijkse Bach Academie?

In Brugge is het ondertussen de dertiende keer, maar daarvoor was het al in Gent en Brugge geweest. Maar Philippe Herreweghe had zo'n voorkeur voor de locatie dat hij het alleen nog maar in Brugge wou doen. Dat zijn dan vier, vijf dagen waarop de centrale figuur Philippe Herreweghe dan twee avondconcerten geeft met telkens meestal drie cantates, met heel wat zaken daarrond. Dikwijls is het in thema. Dit jaar is dat cantates over de dood. Je kan ook repetities bijwonen. Die zijn toegankelijk voor iedereen, mits dat je een ticket hebt voor een van de concerten of een kleine bijdrage betaalt (lacht). Het is elk jaar een ongelofelijk succes en trekt publiek van ver en wijd.

Wat waren jouw persoonlijke hoogtepunten, zowel in je rol als docent als in de positie van toeschouwer? En heb je doorheen de jaren een vast publiek opgebouwd? 

Ik denk het wel, ik zie toch vaak dezelfde mensen terug. Een hoogtepunt was voor mij de Goldbergvariaties van Andreas Staier, tijdens de Bach Academie van 2011.

Als huismusicoloog voor Concertgebouw Brugge en Davidsfonds-docent word je wel vaker gevraagd om muziek bij het brede publiek te brengen. Hoe ga je te werk zonder teveel het vakjargon te beperken en aan diepgang in te boeten?

Auteursfoto Ignace BossuytDat is een vraag die altijd terugkomt natuurlijk. Ik ben akkoord dat je niet voortdurend met allerlei termen moet gaan gooien. Maar ik stoor mij bijvoorbeeld aan klassieke zenders die bang zijn om eens een term te gebruiken. Ze zeggen dan dat het elitair of intellectualistisch is, maar dat is niet het geval. Bij een sportwedstrijd maken ze zich toch ook geen zorgen of de kijkers het woord volley wel begrepen hebben? Geen haan die daarnaar kraait. Wie geïnteresseerd is wil dat begrijpen, en bereidt zich desnoods voor. Je moet het publiek niet onderschatten. Zelf gebruik ik altijd termen, maar ik leg ze uit en toon ook steeds partituren met voorbeelden. Zelfs als je geen noten kan lezen, kan je het toch ergens visualiseren. Je ziet de namen van de instrumenten, je ziet het ritme, eventueel zelfs de harmonie. Het helpt ook dat er een verband is tussen de inhoud van de tekst en muziek. Dat laat ik dan meestal horen via luisterfragmenten. Neem nu bijvoorbeeld uit een van de cantates das kühle Grab ('het koude graf'). Op het woord kühle zet Bach een dissonant. Ik moet aan de mensen niet uitleggen dat het negatief is, zij horen dat zelf. Of omgekeerd, op het woord auferwecken ('opwekken') gaat de melodie omhoog. Maar je moet iets tonen, anders blijft het allemaal bij het anekdotische.

Zowel Bach als Haendel maken deel uit van de barokperiode. Wat typeert zo de barokstijl?

In de zestiende eeuw begint er meer oog te komen voor humane muziek. Waar de muziek niet enkel een interessante klankconstructie is, zoals veel polyfonie, maar dat men ook meer en meer de nadruk gaat leggen op de tekst. Dus dat men de inhoud van de tekst - het affectieve gehalte - probeert weer te geven in de muziek. Bijvoorbeeld door het versnellen of vertragen, hoog, laag. Dat heeft onder meer ook een sterke stimulans gekregen door het conflict in de Kerk, tussen protestantisme en Contrareformatie. De muziek moet naast klank ook een boodschap bevatten. En de muziek moet proberen de tekst te verduidelijken. In de barok gaat men ook meer en meer de mens willen emotionaliseren, maar ook beïnvloeden. Dat is soms in functie van de kerk - zoals bij Bach er vaak een christelijke boodschap in zat -, of van de politiek. Zo heeft Bach ook cantates moeten componeren in opdracht van de Keurvorst van Dresden.

1750 wordt algemeen beschouwd als het einde van de barok, wat niet toevallig samenvalt met het sterfjaar van Bach. Is zijn muziek dan het nec plus ultra van de barok? En zit er dan geen evolutie in zijn muziek, qua stijl?

Je kan daar moeilijk omheen.

Later gaat de burgerij zich meer en meer mengen in het muziekleven en komen er ook openbare concerten. Daar wordt natuurlijk niet verwacht dat er hulde gebracht wordt aan kerk of hof. Daarnaast wordt de instrumentale muziek ook steeds meer gestimuleerd. En wie daar een grote rol in gespeeld heeft is de jongste zoon van Bach. Het grootste verschil is dat je een vereenvoudiging hebt van de stijl. Bach is heel complex, dat is ook zijn sterkte. Maar als je het naar een groter publiek wilt trekken, is die complexiteit niet nodig. Je hebt genoeg aan melodie met begeleiding. En het moest beginnen verkopen. De extreme emotionaliteit zwakt wat af.

Bach weet zowel occasionele luisteraars als doorwinterde muziekliefhebbers te bekoren. Hoe komt dat?

Bach wilde dat mensen zijn muziek zouden kunnen smaken, maar hij heeft zich eigenlijk nooit aangetrokken of ze alles zouden begrijpen. Bach was vooral uit op het componeren voor kenners, en dan vooral voor zij die thuis waren in de klavier- en kamermuziek.

Aan die mensen die daar in de kerk zitten luisteren naar de cantates zal er wel tamelijk veel van musicale finesses ontsnapt zijn. Op de Bach Academie was er bijvoorbeeld een cantate Mit Fried und Freude ich fahr dahin. Dat gaat terug op Luther en de twee houdingen tegenover de dood; enerzijds heb je de Todesangst, de angst voor de dood, en anderzijds de Todessehnsucht, het verlangen naar de dood. We mogen niet vergeten dat die teksten bekend zijn in Bachs tijd. Bij sanf und stille gaat hij naar de diepte van het koor, en gaat hij ze doen verstillen, vertragen en verlagen. Het publiek voelt dan dat er iets is.

Dus door het feit dat hij in die aria's een algemene sfeer schetst, is het heel toegankelijk voor de gewone luisteraars. Daarnaast kende men in die tijd ook het evangelie, waar de cantates bij aansloten, en er was ook de preek van een uur. Dus de cantate is een soort verlengstuk van de preek. En het was in hun eigen taal.

Men zegt vaak na een voorstelling bepaalde gevoelens te hebben ervaren. In de barok werd daar ook naar gestreefd en in geloofd; dat je met een bepaalde toonsoort een gevoel kon oproepen. Het is de retorische kracht van een stuk. Later spreekt men ook van Affektenlehre of affectenleer. Waar kan je die retorica als ‘gewone luisteraar’ merken, als we nu naar de stukken kijken die je op de Bach Academie hebt ingeleid, of naar de Mattheuspassie?

Bach vertrekt van de tekst, maar het is zijn bedoeling om in die cantates een dimensie toe te voegen door zijn muziek en dat kan hij alleen maar met muzikale middelen: melodie, harmonie, ritme, tempo... Die toonsoorten zijn ook in functie van de barokinstrumenten. De toonladder van re groot, met fa kruis en do kruis, is bijvoorbeeld de ideale toonaard om te spelen op een baroktrompet. Dat klinkt dan heel glansrijk. Dramatische situaties zijn dan in fa kruis klein. De tonaliteiten klinken in principe allemaal hetzelfde, maar je moet het zien in verhouding tot het voorgaande of hetgene wat er op volgt. Een halve toon ligt overal gelijk. Maar zet een kleine tertstoonaard vlak na een grote tertstoonaard, en je hebt meteen een groot contrast. En het is dat contrast dat het retorisch affect geeft.

De Mattheuspassie wordt ook dit jaar weer op een Goede Vrijdag opgevoerd en wordt gerekend tot een van de bekendste stukken van Bach – wat is er zo bijzonder aan dit stuk?

In 2007 hebben we het publiek uitgenodigd om mee te zingen met de koralen uit de Mattheuspassie. Dat was wel heel bijzonder. Ze zijn altijd vierstemmig, en in de bovenstem plaatst Bach de koraalmelodie. Die melodieën zijn heel bekend en eenvoudig geschreven - het is dan ook de bedoeling dat het volk ze kan lezen. Vooral in Duitsland kent men die partituren goed. Ik heb toen partituren laten printen op groot formaat, en zelfs nu nog laat ik er soms enkele bijmaken, in een kleiner boekje weliswaar, voor de mensen die ernaar vragen. Voor elk stuk staat er dan wat commentaar bij.

De vraag moet gesteld worden: waarom heeft Bach nooit een opera geschreven?

Hij werkte natuurlijk steeds in opdracht van anderen en het werd hem nooit gevraagd. Daarnaast leent de muziek van Bach zich niet onmiddellijk tot een opera. Dus het zal een combinatie van de twee geweest zijn.

Bach en Haendel worden vaak met elkaar vergeleken. Het feit dat ze in hetzelfde jaar geboren zijn nodigt ook uit tot die vergelijking, al hebben ze mekaar uiteindelijk nooit ontmoet (ondanks enkele tevergeefse pogingen). Je hebt nu zelf al cursussen gegeven over Bach en binnenkort ook over Georg Friedrich Haendel, waar je zelfs een boek over geschreven hebt. Hoe sta jij tegenover dat ‘debat’?

In tegenstelling tot Bach, is Haendel altijd een vrije componist geweest. Hij heeft zich nooit ergens willen verbinden aan een hof of aan een kerk. Maar het Oratorium heeft ook wel een moraliserende boodschap en kreeg hij soms de opdracht om er een te schrijven. Dat bracht natuurlijk wel zijn financiële problemen met zich mee - wat bij Bach misschien ook wel het geval was omdat hij zoveel kinderen moest opvoeden (lacht). Maar Bach zat dus vast in verbintenissen waar er elke zondag een cantate van hem verwacht werd, terwijl Haendel op even welk moment zelf kon beslissen wat hij componeerde - maar als hij niet componeerde had hij ook geen inkomsten.

We kennen Haendel van onder andere Giulio Cesare in Egitto, Alcina en Agrippina  – maar jij hebt het in je boek over zijn jonge jaren. Is daar nog veel onontgonnen terrein, of werk dat onterecht in de vergetelheid is geraakt?

In zijn jeugdperiode had hij al zijn Agrippina gecomponeerd. Er is wel meestal een happy end, waar de goeden beloond worden en de slechten gestraft. Daaruit blijkt ook die moraliserende boodschap, het is een combinatie van entertainment en lering. Ook die Oratoria, het zijn muzikale drama's die in het theater niet scenisch gebracht worden. Het is entertainment, maar er is een moraliserende boodschap.

Waar mogen de Davidsfonds-leden zich aan verwachten, als ze zich inschrijven voor de sessies ‘Over de jonge Haendel’?

Ze krijgen een kant te zien van Haendel dat ze wellicht nog niet eerder gezien hebben, maar dat zeker de moeite waard is. Noem het de verborgen parels van Haendel!

Zin in meer?

Recent publiceerde Ignace Bossuyt zijn boek Georg Friedrich Haendel. De jonge jaren (1685-1713) en binnenkort start bij Davidsfonds Academie ook zijn aansluitende cursus Over de jonge HaendelAarzel zeker niet om in te schrijven en ontdek een schat aan onterecht ondergewaardeerde muziek.

Haendel DA

Zoals elk jaar hebben we op Goede Vrijdag de Mattheuspassie van Bach. August De Groote belicht het werk vanuit elke mogelijke invalshoek en legt samen met jou het mysterie van zijn aantrekkingskracht bloot. Daarna ben je welkom in het Concertgebouw Brugge, waar de Mattheuspassie gebracht wordt door Vox Luminis & Freiburger Barockorchester.

Mattheuspassie DA

Voor zij die de Bach Academie dit jaar gemist hebben, niet getreurd! Ook volgend jaar is er opnieuw een Bach Academie in Concertgebouw Brugge en zal Davidsfonds een docent uitnodigen om het oeuvre van Bach te kaderen. Noteer dus alvast in de agenda: 16 tot en met 21 januari 2024 is het weer zover!

Bach Academie DA

Tot slot: Neem ook eens een kijkje op Kunstontmoetingen, waar Ignace Bossuyt samen met kunsthistorica Jo Haerens 40 bijdragen heeft geschreven over muziek en toepasselijke kunstwerken.

Labels: Cultuurregio Thema | hoofdthema Thema | subthema Kunst & Cultuur Thema | subthema Mens & Maatschappij Thema | subthema Religie & Zingeving Thema | subthema Taal Vaste organisatie-brede koepelactiviteit


De boeken van Jos Vandervelden

9789022340653.jpg

De mooiste geschiedenis van België

9789002268649.jpeg

Op reis met Vlaamse meesters

9789022340639.jpg

De verborgen geschiedenis van Vlaanderen

9789022340646.jpg

De verloren geschiedenis van Vlaanderen