Voor jou gezien: theaterconcert The Tempest

IMGL6095_web (c) Michiel Devijver.jpg

Voor jou gezien: theaterconcert The Tempest

Gepubliceerd door Davidsfonds op 22 januari 2023

Be not afeard, the isle is full of noises”, schrijft Shakespeare in The Tempest. De muziek inherent in zijn toneelstuk maakt het werk een ideale kandidaat om op melodie gezet te worden. Meerdere componisten waagden zich aan dit fantasierijke stuk, maar het is de interpretatie van Jean Sibelius die het Antwerp Symphony Orchestra vorige vrijdag samen met het theatergezelschap de Roovers ten tonele bracht. Wij brengen verslag uit.

Tekst: Helena Mermuys

Op vrijdag 13 januari - in de regel een dag om wat voorzichtiger te zijn - organiseerde Davidsfonds een dagevenement in het kader van het theaterconcert The Tempest, in de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen. Davidsfonds-leden werden voor de voorstelling getrakteerd op een inleiding van Guido Latré, gevolgd door een glas om de informatie door te spoelen, en een warme maaltijd om het concert te overbruggen. Een blogbericht kan je helaas hapje, noch drankje aanbieden, maar voor zij die het evenement graag hadden bijgewoond leiden we het geheel met veel plezier nog eens in!

Oxfordians en Stratfordians

ShakespeareDeze literaire 'BV' heeft geen introductie nodig, maar pro forma doen we toch een poging. Wat doet zo allemaal de ronde over William Shakespeare? Hij is hoogstwaarschijnlijk geboren op 23 april 1564 en op dezelfde dag in 1616 overleden. Naast schrijver van minstens 37 stukken en 154 sonnetten was hij vaak ook hoofdacteur in zijn eigen stukken. Volgens zijn testament liet hij zijn vrouw - Anne Hathaway, zoals de actrice - zijn tweede beste bed na. Mits een kleine verplaatsing kan je zelfs zijn huis in Stratford-upon-Avon bezoeken. Er is geen twijfel over mogelijk, de man heeft echt bestaan. Maar heeft hij het wel allemaal geschreven?

Hoe plausibel is het dat één man uit een afgelegen dorpje in Engeland - die overigens geen hoge opleiding heeft genoten - over de nodige kennis en tijd zou beschikken om dergelijke meesterwerken neer te pennen?

In deze auteurschapskwestie tekenen zich twee grote strekkingen af; geleid door de Stratfordians enerzijds en de Oxfordians anderzijds. De Stratfordians zijn van mening dat de eer toch naar William Shakespeare gaat, terwijl de Oxfordians de zeventiende graaf van Oxford naar voren schuiven. Een van de bekendste Oxfordians is de psycholoog Sigmund Freud. Argumenten tegen? Onze graaf Edward de Vere stierf nog voor het laatste toneelstuk geschreven werd...

Andere kandidaten in de running zijn Christopher Marlowe - die in zijn tijd ook veel goede stukken heeft verwezenlijkt, waaronder The Tragical History of Doctor Faustus -, de filosoof Sir Francis Bacon, en zelfs Koningin Elisabeth I. De meest aannemelijke theorie is dat het overgeleverde oeuvre het resultaat was van een gezamenlijke inspanning.

The good, the bad and the ugly

Als je je verdiept in de werken van Shakespeare zal je ongetwijfeld wel eens de woorden folio en quarto horen vallen. Dit zijn termen afkomstig uit het boekbinden. Een folio, wat Latijn is voor ‘blad’, is een papierformaat dat verkregen wordt door een vel één keer te vouwen. Als je het tweemaal vouwt, heb je een quarto. Als we het in dit geval hebben over The First Folio, verwijzen we naar de eerste verzamelde editie van Shakespeares toneelstukken, uitgegeven in 1623. Als je tijdens het lezen goed hebt opgelet, zal je opmerken dat het dus postuum gepubliceerd is. In dit folio zijn wel 36 van Shakespeares werken verzameld.

The Tempest Folio

Waarom is dit boek zo belangrijk? In deze verzameling zitten wel achttien stukken die nergens anders uitgegeven zijn, waaronder ook The Tempest. Zoals bij veel gepubliceerde werken het geval is, zijn er ook verschillende manuscripten van de afzonderlijke teksten terug te vinden, sommige meer poëtisch en correct dan andere. Deze worden dan eenvoudigweg aangeduid als good quartos en bad quartos. In de First Folio werden dan vooral de good quartos opgenomen.

Originaliteit, neologismen en plagiaat

Nu we toch over tekst bezig zijn kunnen we niet anders dan het ook hebben over originaliteit, neologismen en plagiaat. Het is algemeen aangenomen dat Shakespeare met zijn werken enorm veel woorden heeft toegevoegd aan de Engelse taal. En dat klopt, een 1.700-tal. Maar dat wil daarom niet zeggen dat hij ze heeft uitgevonden, zoals vaak onterecht geloofd wordt. Wel is het zo dat die woorden voor het eerst in print verschenen door middel van zijn werken. Een greep uit die woorden: gossip, lonely, majestic.

Goed, zijn woorden zijn misschien niet zo origineel als gedacht – maar zijn verhaallijnen wel, toch? Nee! Heden ten dage staan er zeer strenge straffen op plagiaat (en dat zullen de studenten geweten hebben), maar auteursrecht of copyright was van na Shakespeares tijd. Hij heeft namelijk voor veel van zijn verhalen zijn mosterd elders gehaald. Zo gaat Hamlet terug op de Gesta Danorum, een verzameling verhalen over de geschiedenis van de Denen; opgetekend door Saxo Grammaticus in de twaalfde, dertiende eeuw. Het Hamlet-figuur heet in deze versie Amleth. Ook Romeo and Juliet gaat terug op Italiaanse bronnen uit de zestiende eeuw.

Theater in de renaissance

Vaak is het de bedoeling dat er in het stuk een illusie van realisme gecreëerd wordt. Natuurlijk hadden ze in die tijd niet veel speciale effecten ter beschikking om het publiek in hun verhaal te laten geloven. Taal was het belangrijkste instrument om die illusie teweeg te brengen – en dat wordt belicht in het proloog uit Henry V, een ander stuk van Shakespeare.

Wooden O

De acteur vraagt aan het publiek om hen te verontschuldigen voor hun ‘onwaardige plankenvloer, of stelling’ waarop ze het grootse verhaal zullen trachten te brengen. Passen de uitgestrekte velden van Frankrijk wel in hun cirkelvormig theater? Het voor de hand liggende antwoord is natuurlijk ‘nee’. Ze laten het publiek dus weten dat ze zich ervan bewust zijn dat het onderwerp zich er niet toe leent om het allemaal waarheidsgetrouw ter tonele te brengen. Maar ze vragen dat we de imperfecties met onze verbeelding wegcijferen. Als er een oorlog gevoerd wordt met duizend soldaten, en je ziet er maar één: maak daar in je gedachten dan duizend van. Als wij het over paarden hebben, beeld je dan in dat je ze hoort galopperen. Het zijn immers je gedachten die de verhalen tot kunnen leven wekken.

Genres

Maar wat typeert nu eigenlijk een Shakespeare stuk? Waaraan kan je je verwachten?

Shakespearean

Allereerst zijn er drie soorten toneelstukken: komedies, tragedies en historische stukken. Komedies zijn niet noodzakelijk stukken waarbij je gaat schaterlachen, maar het zijn werken die in de regel een goed einde kennen. In tegenstelling tot komedies hebben tragedies dan een slecht einde. De vier grote tragedies, of ‘Big Four’ zijn Othello, Hamlet, King Lear en Macbeth. De historische stukken gaan terug op de geschiedenis. Een aantal ervan zijn ook hertaalt door Tom Lanoye, zoals bijvoorbeeld Risjaar Modderfokker den Derde. Maar naast de drie hoofdgenres bestaat er ook zoiets als zogenaamde ‘problem plays’, die door hun complexiteit moeilijk in te delen zijn in een bepaalde categorie. Een voorbeeld daarvan is Twelfth Night. Dit stuk wordt vaak ingedeeld bij de komedies omdat het voor de meesten goed eindigt, maar dit geldt niet voor alle personages. Hun goed einde gaat ten koste van de zondebok Malvolio, wiens laatste woorden toch voor een bittere nasmaak zorgen: “I’ll have revenge on the pack of you!”

Metrum

Shakespeare stukken hebben een dramatis personae, een opsomming van alle rollen in het stuk met een korte uitleg erbij, en zijn typisch opgedeeld in aktes, die nog verder onderverdeeld worden in scènes.

De tekst is grotendeels geschreven in blank verse, al wordt daar bij momenten soms vanaf geweken, maar daar straks meer over. Blank verse is poëtische taal dat in verzen gegoten is. Die verzen rijmen niet, maar hebben wel een vast ritme. Bij Shakespeare is dat de jambische pentameter. Laat ons dat eens ontleden. Een jambe is een versvoet bestaande uit een onbeklemtoonde lettergreep, gevolgd door een beklemtoonde lettergreep. Het tegenovergestelde van een jambe is een trochee. Een pentameter komt uit het Grieks, waar ‘penta’ vijf betekent. We hebben dus een vijfvoetige vers, en als je een beetje goed kan tellen kom je dan aan tien lettergrepen. Neem nu bijvoorbeeld het bekende sonnet ‘Shall I compare thee to a summer’s day’. De meeste verzen in de teksten van Shakespeare zijn dus jambische pentameters. Dit is zo gekozen omdat het de gewone taal, hoe mensen het uitspreken, het dichtst imiteert. Maar, zoals ik zei, dit metrum is niet overal van toepassing. Bij het bovennatuurlijke leek men te voelen dat daar een ander ritme nodig was. De heksen in Macbeth spreken bijvoorbeeld in een trochaïsche tetrameter. Dus beklemtoonde lettergrepen, gevolgd door onbeklemtoonde lettergrepen – en daar vier versvoeten van. De heksen gaan wel rijmen.

Regie

Er valt nog heel veel te vertellen over wat nu juist de teksten van Shakespeare karakteriseert, maar ik zal niet meer te ver uitweiden en eindigen bij de woordspelingen en het gebrek aan regieaanwijzingen. De reden waarom Shakespeare nog veel wordt opgevoerd vandaag de dag is ook deels te wijten aan het feit dat er zo weinig regieaanwijzingen zijn. Je kan het op zoveel verschillende manieren interpreteren dat je als regisseur een enorme vrijheid hebt in hoe je het brengt. En elke stroming in de literatuur heeft nieuwe invalshoeken en nieuwe perspectieven met zich meegebracht, die opnieuw leidden tot nieuwe lezingen (hoe anachronistisch ook).

Een stormachtig stuk

Storm

Voor we door Sibelius' muzikale interpretatie van De Storm verzwolgen worden, loont het zich om eerst de bron van naderbij te bekijken. The Tempest is waarschijnlijk geschreven in 1610 of 1611 en werd voor het eerst opgevoerd in 1611. Het is een van de weinige stukken waarvan wordt gedacht dat Shakespeare het volledig alleen schreef (zelfs niet gebaseerd op een bestaand fictioneel verhaal), en het zou ook het laatste – of toch een van zijn laatste stukken geweest zijn. Weet je nog toen ik het in het begin over Shakespeares First Folio had? We hebben The Tempest aan dat First Folio te danken, want het was één van de 18 stukken die verder niet in print zijn verschenen. Aangezien het stuk goed eindigt rekent men The Tempest bij de komedies.

Thema’s die aan bod komen zijn magie, liefde, de Nieuwe Wereld en kolonisatie, masques (wat een combinatie is van muziek, dans en theater), en getuigenissen van schipbreuken.

Dramatis personae - eiland

The Tempest speelt zich grotendeels af op een eiland. We zullen eerst eens kijken naar wie allemaal op dat eiland resideert aan het begin van het stuk.

Twaalf jaar voor het stuk begint was Prospero de hertog van Milaan, maar hij werd een slachtoffer van een coup, georkestreerd door zijn broer Antonio en de koning van Napels, Alonso. Prospero is moeten vluchten in een boot, samen met zijn enige dochter Miranda. Gonzalo, zijn eerlijke en trouwe raadgever, heeft hem daarbij geholpen. Een beetje zoals het hoofdpersonage van Alexandre Dumas’ The Count of Monte Cristo, Edmond Dantes, zint Prospero op wraak en gaat hij jaren van zijn leven spenderen aan het verfijnen van zijn plan. Om zijn vijanden te bestraffen onderwijst hij zich in de kunsten der magie.

IMGL6162_web (c) Michiel Devijver

Miranda, zijn dochter, heeft echter geen slechte herinneringen aan het vasteland, ze werd door Prospero naar het eiland gebracht toen ze nog een peuter was. Ze heeft wel nog vage herinneringen aan haar verzorgers. De enige mannen die ze ooit gezien heeft zijn haar vader en Caliban, en ze heeft een ietwat naïeve dispositie.

Ook op het eiland is Caliban. Caliban wordt in de tekst beschreven als een misvormd schepsel, dat wel lijkt op een mens maar het toch niet volledig is. Hij is vaak ruw in omgang, onverfijnd, brutaal, niet opgeleid, maar laat zich af en toe van een ongemeen eloquente en gevoelige kant zien, zoals wanneer hij de schoonheid van het eiland beschrijft. Hij is de zoon van de inmiddels gestorven heks Sycorax en was al op het eiland voor Prospero en Miranda daar waren. Caliban denkt dat hij de eigenaar van het eiland is en dat Prospero het van hem heeft gestolen heeft. In het begin was het zo dat Miranda en Prospero onze Caliban onderwezen in de taal, terwijl Caliban hen leerde te leven van het eiland. Maar alles veranderde toen Caliban trachtte Miranda te verkrachten – sindsdien is hij dienaar, of laten we zeggen slaaf, van Prospero en verafschuwen ze elkaar.

Ariel is een kracht van de natuur. Er wordt vaak naar Ariel gerefereerd met ‘hij’, maar eigenlijk is dit wezen gender-neutraal (ja Shakespeare was voor op zijn tijd). Omdat Prospero hem gered heeft van de heks Sycorax, is hij nu een trouwe helper van de magiër, tot Prospero beslist om hem vrij te laten. Zijn krachten bestaan eruit dat hij van gedaante kan verwisselen en het eiland in een oogwenk kan oversteken. Ariel kan ondeugend uit de hoek komen, maar gaat alle taken die hem door Prospero opgelegd worden gedwee uitvoeren.

Dramatis personae - vasteland

Ook op het vasteland hebben we een aantal sleutelfiguren.

Ferdinand is de zoon en erfgenaam van koning Alonso, dus de prins van Napels. Ferdinand heeft heel wat gemeen met Miranda, zoals bijvoorbeeld zijn onschuld en naïvité. Wanneer Ferdinand op het eiland aanspoelt en Miranda ziet, wordt hij op slag verliefd op haar. Om haar vaders gunst te winnen laat hij zich door hem gevangennemen en commanderen.

Alonso is de koning van Napels, vader van Ferdinand. Hij heeft samengewerkt met Antonio om Prospero twaalf jaar geleden weg te werken, maar hij heeft spijt van zijn verraad en is zich steeds bewust van de gevolgen van zijn daden.

Zijn broer, Sebastian, lijkt meer op Antonio dan op Alonso. Hij komt agressief uit de hoek en is van nature laf. Ook valt hij makkelijk te overtuigen om zijn broer te vermoorden.

Antonio, de malafide usurpator van het stuk, is nu hertog van Milaan. Hij is machtszuchtig en overtuigt Sebastian om Alonso te proberen vermoorden.

Gonzalo is de eerlijke dienaar en raadgever die Prospero en zijn dochter heeft helpen ontsnappen.

Twee minder belangrijke personages zijn de nar Trinculo en de dronkaard Stephano, een komisch duo dat een soort tegenhanger vormt voor Prospero en Alonso, en Sebastian en Antonio. De Boatswain (uitspreken als bosun) komt ook niet zo vaak voor, enkel in de eerste en laatste scene van het stuk.

De plot

The Tempest betekent letterlijk ‘De storm’. Shakespeare zijn stukken bevatten wel vaker stormen, zoals bijvoorbeeld in King Lear, Macbeth en Pericles. Ook The Tempest opent op een storm. Of we worden toch gevraagd om ons in te beelden dat we op zee zijn, dat er een storm gaande is, en dat enkele drenkelingen voor hun leven zwemmen. En wie zijn de drenkelingen van de schipbreuk? Niemand minder dan Alonso, de koning van Napels, zijn zoon Ferdinand, en zijn broer Sebastian, de raadgever Gonzalo en de huidige (maar niet rechtmatige) hertog van Milaan, Antonio.

Vanop het nabije eiland zijn de magiër Prospero en zijn dochter Miranda ramptoeristen aan het spelen. Miranda, een onschuldig meisje van ongeveer vijftien jaar, vreest voor hun leven, maar haar vader stelt haar gerust. Hij besluit ook dat dit het uitgelezen moment is om haar over haar en zijn afkomst te vertellen. Prospero vertrouwt haar toe hoe hij twaalf jaar terug in een coup werd afgezet als hertog van Milaan, en dit door zijn bloedeigen broer Antonio. Dankzij de hulp van Gonzalo is hij met zijn dochter en zijn boeken over magie in een bootje kunnen ontkomen. Ze zijn naar dit eiland gekomen en ze hebben de lokale bevolking (zijnde het monsterlijke wezen Caliban) aan hun wil onderworpen, of tot slaaf gemaakt. Ook een ander wezen van het eiland dient Prospero, een geest genaamd Ariel. Prospero heeft hem een dienst bewezen door hem uit een boom te bevrijden.

Nu zijn broer Antonio ook slachtoffer is van de schipbreuk ziet Prospero zijn kans om wraak te nemen voor het onrecht. Terwijl Miranda slaapt, overlegt hij met Ariel wat hij moet doen met de drenkelingen die nu op het eiland zijn aangespoeld. Wanneer de slachtoffers wakker worden blijkt er eentje te ontbreken. Ferdinand, de zoon van koning Alonso. De vader is natuurlijk doodongelukkig en denkt dat zijn zoon is verdronken, maar eigenlijk is hij veilig aangespoeld aan de andere kant van het eiland, waar hij Miranda ontmoet. De twee worden op slag verliefd, maar dat is buiten Prospero gerekend. Hij wilt Ferdinand en zijn volharding op de proef stellen en geeft hem allemaal taakjes, zoals het dragen van hout.Intussen vraagt Ariel nog eens om zijn vrijheid, maar zoals bij Aladdin en zijn geest, blijft Prospero zeggen dat het binnenkort zal zijn, nadat hij nog een paar opdrachten volbracht heeft (typisch).

Ondertussen aan de andere kant van het eiland misleidt Ariel de andere lieden van het hof (merk op hoe belangrijk muziek is in dit stuk). Sebastian en Antonio, die ‘thick as thieves’ zijn zoals ze dat zeggen, plotten om Koning Alonso te vermoorden terwijl hij slaapt. Maar Ariel steekt daar gelukkig een stokje voor. Hoe meer de drenkelingen van het eiland zien, hoe meer ze in de war raken. Op een ander deel van het eiland hebben de hofnar Trinculo en de butler Stephano onze Caliban gevonden.

Caliban stelt voor aan Trinculo en Stephano om Prospero te vermoorden en Stephano de heerser van het eiland te maken. Ze drinken zich wat moed in, wat nooit een goed idee is, vooraleer ze op moordtocht vertrekken. Ariel heeft natuurlijk alles gehoord – hij kan zich namelijk onzichtbaar maken – en rapporteert alles aan Prospero.

Prospero is intussen wat milder geworden naar zijn dochter en diens liefje toe en geeft hen zijn zegen. Hij gaat zelfs zover als ze te vermaken met een ‘masque’ van godinnen en dansers, voor hij zich terug met belangrijkere zaken bezighoudt, namelijk het plan van Caliban.

Prospero en Ariel besluiten een val te zetten voor het gezelschap: er hangen mooie kleren uit voor hen, maar zodra ze die aanraken worden ze verjaagd door geesten die zich voordoen als honden.

Ariel brengt alle hovelingen naar de cel waar Prospero zich toonbaar maakt en zijn magie afzweert. In plaats van zich te wreken, vergeeft hij ze en besluit hij terug te keren als hertog. Ferdinand en Miranda verloven zich en enkele zeelieden melden dat het schip veilig is.

IMGL6237_web (c) Michiel Devijver

Prospero vervult ook eindelijk zijn belofte aan Ariel en bevrijdt de geest, terwijl Caliban en de bedronken bedienden berispt worden. Terwijl ze allemaal gaan vieren spreekt Prospero tot slot nog eens de toeschouwers aan, en vraagt hen in een epiloog hem van het stuk te verontschuldigen.

De muziek van Jean Sibelius

Shakespeare zijn stukken worden vaak op muziek gezet. Wat wij beluisterd hebben is incidental music van Jean Sibelius, gebracht door het Antwerp Symphony Orchestra. Er wordt gezegd dat hij de personages heel goed weet neer te zetten – zo is Prospero gekarakteriseerd door harp en percussie.

IMGL6050_web (c) Michiel Devijver

De bezetting

Antwerp Symphony Orchestra

Jean Sibelius (1865-1957) & Shakespeare (1564-1616)

Dirigent: Martijn Dendievel

Mezzosopraan: Virpi Räisänen

IMGL6175_web (c) Michiel Devijver

Tekstbewerking en spel: Sofie Sente (Antonio)

Tekstbewerking en spel: Sara De Bosschere (Ariël)

Spel: Luc Nuyens (Prospero)

Spel: Michael Vergauwen (Caliban)

Spel: Robby Cleiren (Alonso)

Spel: Alia Rifai (Miranda)

Spel: Gitan Eeckhout (Ferdinand)

Scenografie: Stef Stessel

Kostuums: Lieve Pynoo

Benieuwd naar wat het Antwerp Symphony Orchestra nog zal brengen? Vraag hier de seizoensbrochure aan!

Beelden: Antwerp Symphony Orchestra & Michiel Devijver

Labels: Cultuurregio Thema | hoofdthema Thema | subthema Kunst & Cultuur Thema | subthema Mens & Maatschappij Thema | subthema Religie & Zingeving Thema | subthema Taal Vaste organisatie-brede koepelactiviteit


De boeken van Jos Vandervelden

9789022340653.jpg

De mooiste geschiedenis van België

9789002268649.jpeg

Op reis met Vlaamse meesters

9789022340639.jpg

De verborgen geschiedenis van Vlaanderen

9789022340646.jpg

De verloren geschiedenis van Vlaanderen