
11 juli boodschap van Peter De Wilde, nationaal voorzitter van Davidsfonds vzw
Boodschap naar aanleiding van het feest van de Vlaamse Gemeenschap | 11 juli 2025
Vandaag vieren we deze feestdag in een bijzonder jaar. Want 2025 is voor Davidsfonds een feestjaar. Op 15 januari van dit jaar vierden we onze 150ste verjaardag en de start van ons jubileumjaar. Een mijlpaal die niet alleen uitnodigt tot terugblikken, maar vooral tot vooruitkijken.
Lees de volledige toespraak hieronder
Vandaag is het 11 juli. De Vlaamse feestdag. Een dag waarop we nog meer dan anders stilstaan bij wie we zijn, waar we vandaan komen, en waar we naartoe willen. Een dag waarop we onze taal vieren, onze cultuur, onze geschiedenis — en vooral: onze gemeenschap, ondeelbaar in Vlaanderen én Brussel.
Maar vandaag is het méér dan dat. Vandaag vieren we deze feestdag in een bijzonder jaar. Want 2025 is voor Davidsfonds een feestjaar. Op 15 januari van dit jaar vierden we onze 150ste verjaardag en de start van ons jubileumjaar. Een mijlpaal die niet alleen uitnodigt tot terugblikken, maar vooral tot vooruitkijken.
150 jaar geleden werd Davidsfonds opgericht met een duidelijke missie: “Voor Godsdienst, Taal en Vaderland.” Die woorden klinken vandaag misschien plechtstatig of ouderwets, maar hun betekenis is springlevend. Want wat we doen, doen we nog altijd vanuit diezelfde overtuiging: dat taal, cultuur en verbondenheid de fundamenten zijn van een samenleving die mensen samenbrengt.
Davidsfonds is dus geen instituut van het verleden. Het is een vereniging die beweegt én een beweging die verenigt. Een gemeenschap die zich inzet voor een Vlaanderen dat zichzelf begrijpt, dat zichzelf durft te bevragen, en dat zichzelf wil blijven heruitvinden.
150 jaar Davidsfonds: een verhaal van gemeenschap
Laat me beginnen met een eenvoudige, maar krachtige vaststelling: Davidsfonds is geen organisatie die van bovenaf werkt. Het is een gemeenschap die, vandaag nog meer dan in 1875, van onderuit groeit. Een gemeenschap van denkers en doeners, van zij die het verleden eren en de toekomst bouwen. Een gemeenschap die zich al 150 jaar inzet voor cultuur, voor taal, voor erfgoed — en vooral: voor mensen.
Wat Davidsfonds uniek maakt, is dat het altijd geworteld is geweest in de Vlaamse samenleving. In onze steden en dorpen. In onze scholen en bibliotheken. In onze huiskamers, in de vele parochiezalen en cultuurcentra. Overal waar mensen samenkomen om te leren, te beleven, te delen — daar is Davidsfonds.
En dat is geen toeval. Want Davidsfonds is ontstaan uit een diepe overtuiging: dat cultuur geen ornament is, maar een fundament. Dat geschiedenis geen ballast is, maar een bron van kracht en inspiratie. En dat gemeenschap geen vanzelfsprekendheid is, maar een opdracht.
Koesteren: een werkwoord met toekomst
Als ik één woord zou mogen kiezen dat voor mij de essentie van Davidsfonds samenvat, dan is het dit: koesteren.
Koesteren is een werkwoord. Een daad. Het betekent: met liefde behandelen. Zorgzaam bejegenen. Met warmte omringen. En dat is precies wat Davidsfonds doet. Wij koesteren onze taal. Onze verhalen. Onze tradities. Onze mensen. Niet uit nostalgie, maar uit overtuiging. Niet om vast te houden aan wat was, maar om richting te geven aan wat komt.
Koesteren betekent ook: zorg dragen voor de plek waar we leven. Voor Vlaanderen en Brussel. Voor onze dorpen en steden. Voor onze landschappen en ons erfgoed. Niet omdat ze perfect zijn, maar omdat ze betekenis geven. Omdat ze ons herinneren aan wie we zijn, en ons uitnodigen om samen te bouwen aan wat komt.
In een tijd waarin globalisering en digitalisering ons soms losweken van onze wortels, is koesteren een daad van verzet. Een daad van hoop. Een daad van verbondenheid.
De kracht van de lokale gemeenschap
Koesteren begint lokaal. In de buurt. In de straat. In de afdeling. Want dààr gebeurt het. Dààr ontstaat gemeenschap. Niet in beleidsnota’s of structuren, maar in ontmoetingen. In gesprekken. In gedeelde ervaringen.
Daarom is het zo belangrijk dat we als Davidsfonds onze slagkrachtige afdelingen en onze lokale cultuurregio’s blijven ondersteunen. Dat we onze vrijwilligers blijven waarderen. Dat we blijven investeren in de kracht van het kleine. Want het zijn onze vrijwilligers die Davidsfonds dragen. Zij zijn het kloppend hart van onze vereniging. Zij zijn de brug tussen verleden en toekomst. Tussen erfgoed en vernieuwing. Tussen mensen.
En laat ons eerlijk zijn: in een tijd waarin individualisering en polarisering toenemen, is die brug belangrijker dan ooit. We hebben plekken nodig waar mensen elkaar ontmoeten – écht, niet virtueel. Waar ze zich thuis voelen. Waar ze zich gezien en gehoord weten. Davidsfonds is zo’n plek. En dat moeten we koesteren.
Taal als motor van gemeenschap
Koesteren kunnen we met een daad, een gebaar, maar vooral: met de juiste woorden in onze prachtige taal. Bewust kiezen voor het Nederlands is vandaag op zich al een stellingname. Want taal is niet zomaar een communicatiemiddel. Taal is een manier van denken, voelen, begrijpen. Taal is de drager van onze geschiedenis, van onze waarden, van onze dromen.
Daarom blijft het koesteren van het Nederlands én de promotie ervan een kernopdracht van Davidsfonds. Niet vanuit de intentie tot uitsluiting, maar vanuit de wens tot verbinding. Niet om muren op te trekken, maar om bruggen te bouwen. Want wie zich in een taal kan uitdrukken, kan deelnemen. Kan bijdragen. Kan zich verbinden.
Taal is de sterkste motor voor integratie. Voor participatie. Voor gemeenschapsvorming. En dus ook voor democratie. Daarom moeten we blijven investeren in taalbevordering, in leesbevordering, in cultuureducatie. Want wie leest, leert denken. En wie denkt, leert kiezen. En wie bewust kiest, wordt vrij.
Toekomstgericht: weerbaar zijn voor verandering
Maar koesteren is niet genoeg. We moeten ook vooruitkijken. Durven dromen. Durven veranderen. Durven vernieuwen.
Toekomstgerichtheid is geen luxe, het is een noodzaak. We leven in een tijd van grote uitdagingen: klimaatverandering, migratie, maatschappelijke spanningen, technologische disruptie. In zo’n tijd is het verleidelijk om terug te plooien op het bekende. Om het hoofd in het zand te steken. Maar dat kunnen we ons niet permitteren. En dat hebben Vlamingen doorheen de geschiedenis ook nooit gedaan.
Toekomstgericht zijn betekent: weerbaar zijn voor verandering. Klaar zijn voor het bekende én het onbekende. Niet verlamd raken door angst, maar gedreven worden door nieuwsgierigheid. Niet vastklampen aan het verleden, maar het gebruiken als springplank naar de toekomst.
En dat is precies wat Davidsfonds wil doen. We willen geen museum zijn van wat was, maar een laboratorium van wat kan zijn. Ook al willen we koesteren en behouden wat goed is en niet de nieuwlichterij als absoluut doel najagen, toch willen we geen conservator zijn van het “museum Vlaanderen”, maar een gangmaker van een dynamisch Vlaanderen dat met respect voor het verleden de toekomst vormgeeft.
Eén gemeenschap met deelgroepen
In dat toekomstverhaal is het essentieel dat we blijven geloven in gemeenschap. Niet in doelgroepen die naast elkaar leven, maar in deelgroepen die samen één samenleving vormen. Eén Vlaanderen, met vele stemmen, maar met gedeelde waarden.
Want het alternatief is een lappendekenmaatschappij. Een samenleving waarin mensen naast elkaar leven, maar niet met elkaar. Waarin verschillen worden uitvergroot in plaats van overbrugd. Waarin identiteit wordt gebruikt om uit te sluiten in plaats van te verbinden.
Daarom moeten we blijven inzetten op gemeenschapsvorming. Op ontmoeting. Op dialoog. Op samenwerking. En dat is precies wat Davidsfonds doet. Wij brengen mensen samen. Rond taal, cultuur, geschiedenis, erfgoed. Rond wat ons verbindt.
Volksverheffing 2.0
Sommigen zullen zeggen: dat klinkt als “volksverheffing”. En ja, dat is het ook. Maar dan wel in een hedendaagse betekenis. Geen paternalistische verheffing van bovenaf, maar een uitnodiging tot participatie. Tot betrokkenheid. Tot eigenaarschap.
Davidsfonds wil mensen kansen geven om zich te ontwikkelen. Om zich te engageren. Om bij te dragen aan een Vlaamse samenleving die rechtvaardig, solidair en cultureel rijk is. Dat is onze missie. Dat is onze opdracht. Dat is onze trots.
Een cultuur van twijfel en dialoog
Tot slot wil ik nog één basishouding benoemen die voor mij essentieel is: twijfel. In een tijd waarin polarisering en simplificering toenemen, is twijfel een deugd. Twijfel betekent: bereid zijn om te luisteren. Om bij te leren. Om van mening te veranderen.
Twijfel is de motor van vooruitgang. Van vernieuwing. Van democratie. En dus ook van cultuur. Want cultuur is geen dogma. Cultuur is een gesprek. Een zoektocht. Een uitnodiging.
Daarom moeten we blijven inzetten op dialoog. Op nuance. Op kritische reflectie. Op het delen van verhalen. Op het stellen van vragen. Want alleen zo kunnen we samen groeien. Samen leren. Samen leven.
En wat mij betreft mag dat ook – en altijd – gepaard gaan met een vleugje humor. Want ook dat is een geestestoestand die zich opent voor het schijnbaar onmogelijke en de verbeelding verrijkt. Van de onderzoekende blik van onze kunstenaars doorheen de eeuwen tot de grappige momenten in de vaak soms té serieuze debatten van vandaag: humor brengt zuurstof in een samenleving die het hoofd moet bieden aan verzuring.
-
Slot
Vandaag vieren we 11 juli. En dat doen we in een feestjaar. Een jaar waarin Davidsfonds 150 jaar bestaat. Een jaar waarin we niet alleen terugblikken, maar ook vooruitkijken. Een jaar waarin we vieren wat ons verbindt.
Laat ons dus vandaag niet alleen vieren wat was. Laat ons ook dromen van wat kan zijn. Laat ons Vlaanderen blijven koesteren — niet als een relikwie, maar als een levend verhaal. Een verhaal dat we samen schrijven, elke dag opnieuw.
Lang leve Vlaanderen.
Lang leve Davidsfonds.
Dank u wel.