“Ik maak me geen illusies: mensen kunnen ook leven zonder God”

bisschop van Brugge_-4.jpg

“Ik maak me geen illusies: mensen kunnen ook leven zonder God”

(“En net dat is een uitnodiging om ons te herbronnen”)

Gepubliceerd door Davidsfonds op 22 november 2022

Hij biedt aan om een elektrisch kacheltje aan te slepen om de ochtendkoude in zijn kogelronde kantoor in het bisschopshuis in Brugge te breken. Voor niets nodig. Zijn vurig verhaal, enkele koffies en een schaaltje Antwerpse (!) handjes doen al snel vergeten dat ook de Kerk het deze winter met enkele graden minder doet. Als de Kerk al in crisis verkeert, zoals sommigen beweren, dan brengt dat bisschop Lode Aerts alvast niet uit evenwicht: “We moeten als leerlingen van Jezus niet zo bekommerd zijn om onze getalsterkte, maar wel om het lief en leed van onze wereld.”

Tekst: Dirk Remmerie

Rust vindt Lode Aerts dankzij de wijsheid die paus Franciscus hem zes jaar geleden meegaf. “Samen met 100 andere pasbenoemde bisschoppen ontmoette ik hem tijdens een twee weken durende vorming, een internationale course for baby bishops. Franciscus zei tegen me: ‘Vergeet niet dat het bisdom er al was voor jij er aankwam en vergeet niet dat het bisdom zal blijven leven wanneer jij sterft.’ Als ik al eens wakker lig, draai ik me om met die relativerende en rustgevende gedachte en probeer ik weer te slapen.”

Wat drijft je? Wat schiet er ’s morgens als eerste gedachte door je hoofd?

“Bij het opstaan voel ik me doorgaans opgewekt, blij dat de dag er is, ook al wacht er mij een volle agenda. Je moet weten: mijn vader stierf vrij jong – hij overleed de dag na zijn 60ste verjaardag aan kanker – en ik heb hem nu al ruim twee jaar overleefd. Ik beschouw die jaren daardoor steeds meer als een cadeau, als een bonus, een toeslag. Ik word steeds meer dankbaar dat ik leef. Mijn eerste gedachte ’s morgens is dan ook vaak: ‘Oef, ik ben er nog’.”

“Om even terug te komen op wat de paus tegen me zei: de wetenschap dat het niet allemaal van mij afhangt, geeft me kracht. Ik zal ook nooit spreken over ‘mijn bisdom’ – tiens, ik heb het nu wel gezegd (lacht) – want het is niet van mij. Brugge is het bisdom waarin ik werk, waar ze mij benoemd hebben.”

Heb je dan geen gevoel van eigenaarschap?

“Nee, maar wel een gevoel van zorg. Misschien zelfs wat te veel. Ik voel mij verantwoordelijk voor het ijverige en geëngageerde team van elf vrouwen en mannen die mij omringen. Met mij erbij zijn we met twaalf, de apostelen zijn met andere woorden niet ver weg. (lacht) Maar zeggen dat ik hier alles als een CEO moet regelen, dat is mij eerlijk gezegd vreemd. Mijn rol is eerder een soort herderschap waarbij het mijn taak is om de richting uit te zetten en de mensen bij elkaar te brengen. Ik heb trouwens niet gevraagd om bisschop te worden. Ik werd gevraagd en mijn eerste gedachte was toen: als ik het niet doe, dan maak ik iemand anders ongelukkig. In mijn ogen was dat geen promotie. Maar ik ben wel gelukkig nu, hoor: we zetten met onze ploeg goede stappen.”

Als herder zie je wellicht dat de kudde minder schapen telt dan vroeger. Stemt de ontkerkelijking in Vlaanderen je niet somber?

“Dat is een zeer interessante vraag die mij natuurlijk bezighoudt, maar het heeft geen enkele zin om met heimwee naar het verleden in de richting van de toekomst te kijken. Net in een tijd van grote veranderingen en culturele verschuivingen is het slechtste wat we kunnen doen ons vastklampen aan vroeger. Het heeft geen enkele zin om krampachtig herinneringen te koesteren aan de tijd waarin ‘we gegroet werden als meneer pastoor’. Het was een religieuze samenleving. Iedereen ziet dat die positie verdampt – eigenlijk is ze weg. In deze pluralistische samenleving kan een kleinere Kerk heel mooie tekens stellen van humaniteit en van Gods aanwezigheid. Het is tenslotte onze roeping om te verkondigen dat de wereld toch goed is, dat mensen niet in de steek worden gelaten.”

“Uiteindelijk is dat onze eerste taak als christen. We moeten als leerlingen van Jezus niet zo bekommerd zijn om onze getalsterkte, maar wel om het lief en leed van onze wereld. Het komt erop aan om daar te blijven vertrouwen op Gods aanwezigheid. Veel belangrijker dan ons aantal is onze genegenheid: genegenheid voor de medemensen, vooral voor wie in nood is. We moeten de juiste woorden vinden en de goede daden stellen die naar God kunnen verwijzen. Niet opdringerig, maar uitnodigend. Niet met het opgeheven vingertje, maar met open armen. Niet naar onze eigen navel starend, maar gericht op het hart van de ander. Niet begaan met eigen prestige, maar vertrouwend op God.”

DE KERK IN DE TOEKOMST

God heeft vele huizen, die ook steeds vaker leeg komen te staan. Welke toekomst zie jij voor dat patrimonium van kerken, abdijen, kloosters…?

“De oorspronkelijke functie zo veel mogelijk behouden lijkt me doorgaans het meest aangewezen. Ze zijn tenslotte gebouwd om religieuze doeleinden te dienen. De architectuur van die plaatsen is erop gericht om een open plek te zijn te midden van de drukte. Daarom zijn die cultusgebouwen vaak ruim en hoog en omgeven met een grote schoonheid. Het zijn oasen en stilteplekken waar iedereen welkom is. Je hoeft niet eens gelovig te zijn om een kerk binnen te stappen. In die zin heeft het religieuze erfgoed een belangrijke maatschappelijke functie, ook in een pluralistische samenleving. Veel van de kerkgebouwen blijven bovendien in gebruik voor het gebed, voor de eucharistie, voor een doop of een uitvaart en voor de ontmoeting van een geloofsgemeenschap.”

“Waar die groep echt te klein is, wordt er overlegd om te onderzoeken of er nevenbestemmingen of herbestemmingen mogelijk zijn. Drie weken geleden was ik getuige van een heel geslaagde en respectvolle nevenbestemming in de Sint-Corneliuskerk van Aalbeke bij Kortrijk: een kleinere gebedsruimte in het koor en een multifunctionele ontmoetingsruimte – met een bibliotheek en vier muziekklassen – in het schip. Zo’n operaties vergen echter heel wat gesprekken met veel mensen, waaronder de gelovigen en de burgerlijke overheid die bijna altijd eigenaar is. Als Kerk zouden we telkens ons veto kunnen uitspreken, maar ik vind dat wij ons moeten engageren in de veranderingen die bezig zijn.”

bisschop van Brugge_

Wat zijn jouw ambities? Hoe kun je je stempel drukken op het bisdom?

“Wanneer je bisschop wordt, moet je een spreuk, een motto, kiezen en daarin laten zien wat je bijzonder ter harte gaat. Ik koos een zinnetje uit de Bijbel dat me al altijd heel dierbaar is geweest: ‘Kostbaar in zijn ogen.’ In het Latijn: pretiosus in oculis suis. De naam van God komt in die quote niet eens voor en toch wordt de kern van het christelijk geloof er feilloos in uitgedrukt: voor God zijn we oneindig kostbaar. We zijn geliefd en aanvaard door God. Niet zoals we willen zijn, maar zoals we echt zijn. Als ik al een beeld over God zou mogen maken, zou ik het zoeken in de sfeer van zuivere, onvoorwaardelijke liefde. Pure goedheid. Ik prijs me gelukkig dat ik op dat vertrouwen mijn leven kan bouwen. Wat er ook gebeurt, God is daar… vol liefde, want net als ieder mens ben ook ik kostbaar in zijn ogen.”

“Naar mijn mening ligt hier de grote roeping van de Kerk, wereldwijd en ook in dit bisdom. We moeten allereerst dat godsvertrouwen herontdekken. We zijn kostbaar in zijn ogen. God houdt van de mens. Vanuit zijn liefde kunnen we ons eigen leven leiden: zelfs in tijden van crisis toch ontspannen leven, met een vaste hoop en in grote solidariteit met de mensen dichtbij en veraf. Dat is het tegendeel van een Kerk die zich terugplooit op zichzelf.”

We naderen het einde van het jaar, in veel ondernemingen het moment om met evaluatie- en functioneringsgesprekken op de proppen te komen. Hoe evalueer je jezelf en de zes jaren dat je bisschop bent?

“We kunnen veel leren van competenties buiten de Kerk, al moet het hier natuurlijk geen doorsnee bedrijf worden. Elk jaar evalueren wij ook onszelf, elkaar en onze werking, al gebeurt dat net voor de zomer. Ik evalueer dan de verantwoordelijken van elk vicariaat. Ik vraag hen ook hoe ik mijn werk als bisschop beter kan doen. Dat levert een mooie stand van zaken op die we na de vakantie uitdiepen met ons team in de abdij van Westvleteren. Daar leggen we krachtlijnen vast voor het nieuwe jaar.”

“Een kleine zes jaar geleden hielden we een ruime bevraging in ons bisdom om samen de prioriteiten te onderscheiden. Daaruit zijn vier grote aandachtspunten gekomen en ik ben blij dat we daarin al belangrijke stappen hebben gezet. Het eerste aandachtspunt is het werken aan levende geloofsgemeenschappen, gastvrij en authentiek. Daartoe zetten we een traject op, waarbij we leren om het evangelie te herontdekken en ervan te getuigen in onze levensstijl. Een tweede aandachtspunt is het zorgen voor de priesters, diakens en parochie-assistenten en ieder die zich inzet in de kerk. Daartoe is een echt medewerkersbeleid opgezet, waarbij veel contact gehouden wordt met de vrijgestelden.”

“Een uiterst belangrijk derde aandachtspunt is het delen van het evangelie met jongeren. In een bevraging lieten 10.000 jonge mensen weten wat ze van de Kerk verwachten. Ze hielden ons een eerlijke spiegel voor. Welnu, wat ze het meest vroegen, is: ‘Kom naar ons toe.’ Jonge mensen leven uiteraard in een andere wereld dan die van de Kerk, maar ze hebben met die religieuze wereld geen rekeningen te vereffenen. Velen van hen leven weliswaar in een grote religieuze onverschilligheid, maar er is ruimte voor de Kerk om een stap naar hen toe te zetten. Die stap naar de jongeren moet onbaatzuchtig zijn, met mildheid en sympathie. De Kerk moet uit haar comfortzone treden en om gastvrijheid vragen. Met zo’n respectvolle houding heeft de Kerk toekomst, ook in een heel nieuwe omgeving die God nog niet kent.”

“Als vierde belangrijke aandachtspunt zie ik vorming en geloofsverdieping. Een grote hulp daarbij is het onlangs geopende BIBLIA, een gloednieuw Bijbels belevingscentrum. Het past in de ontsluiting van het Grootseminarie Brugge. Je wordt op een aantrekkelijke, interactieve manier ondergedompeld in de Bijbelse traditie. We hebben daarvoor een beroep gedaan op de professionele expertise van het ontwerpbureau Bailleuil. Het resultaat is bijzonder fris en toegankelijk voor jong en oud.”

DE HERBRONNEN CHRISTEN

Hoe beleef jij je geloof? Is het een bron van zekerheden of durf je te twijfelen?

“Allebei! Mijn geloof was zeker tijdens mijn schooltijd turbulent, een kwestie van vertrouwen én van zoeken. Met de jaren is Gods nabijheid voor mij steeds meer een bron van zekerheid geworden, een soort warme onderstroom. Tegelijk blijft God altijd weer anders en eindeloos veel groter dan wat ik van Hem ervaar. Niet dat ik mij een beeld kan vormen van God, maar het is een persoonlijke liefde, geen vage energie of een damp. En toch is God steeds anders. Zelfs Jezus kende dat besef van Gods alles overstijgende mysterie. Soms ervoer Hij zelfs zo een gevoel van afwezigheid, dat Hij uitriep: ‘Waarom hebt Gij mij verlaten?’ Beide gevoelens van vertrouwen en zoeken houden volgens mij de relatie levend. Het blijft zoeken en tasten, hopen en bidden. Zelfs onder vrienden of geliefden is dat gelukkig zo…”

Wat is de grootste uitdaging?

“Christen zijn in deze moderne tijd, is volgens mij de allergrootste uitdaging. Het is een zoektocht voor de hele Kerk en ook voor mij persoonlijk. Christenen moeten zich echt geen illusies maken: in onze tijd kunnen mensen ook leven zonder God. Een christen mag niet doen alsof het zonder de Kerk uiteindelijk zou mislukken. Juist in zo’n omgeving moet ik me als christen herbronnen. De corona-maanden waren in die zin een goede oefening: hoe toch blijven bidden, zelfs wanneer je je huis amper uitkomt? Hoe verbonden blijven met eenzamen en bejaarden, wanneer je afstand moet houden? Hoe de hoop levend houden als sombere prognoses de dag bepalen?”

“Op een of andere manier stimuleerde corona onze creativiteit. Die creativiteit zullen we nog veel nodig hebben in de turbulente tijd waarin we leven. Het zijn volgens mij cruciale uitdagingen, die beletten dat we in de Kerk terugkeren naar de gewone orde van de dag. Het komt erop aan dat we blijven bidden, dat we samen onderscheiden wat God vandaag van ons vraagt, dat we gastvrij zijn voor anderen, dat we helpen wie in nood is, dat we voor alles een teken stellen van Gods liefde.”

bisschop van Brugge_-3

De winter staat voor de deur en de opvang voor daklozen en vluchtelingen barst uit zijn voegen. Is er voor hen geen plaats in de lege kerkgebouwen?

“Kerkgebouwen zijn echt niet ideaal voor de opvang van daklozen omdat essentiële ruimtes zoals keuken of sanitair er ontbreken. Maar vanuit de Kerk worden wel moedige initiatieven genomen om vreemdelingen op te vangen. Vorige maand nog was ik in de pastorale eenheid van Roeselare om er een groot nieuw gebouw in te zegenen, om verschillende gezinnen te herbergen en te begeleiden in hun integratie. Het Betlehemfonds van ons bisdom streeft al meer dan tien jaar naar de huisvesting en opvang van kwetsbare mensen. Het werd ondertussen in negen dekenaten en in meer dan twintig pastorale eenheden gelanceerd. De afgelopen maanden hebben heel wat gelovigen gehoor gegeven aan de vraag van de overheid om in hun eigen woning Oekraïense vreemdelingen op te vangen.”

“Ik ben bijzonder blij met dergelijke initiatieven. Ze maken niet alleen het verschil voor de gezinnen die anders geen opvang vinden, maar ze vernieuwen ook de geloofsgemeenschap zelf. Er groeit immers een nieuwe solidariteit doorheen die uitdaging. De een helpt het gezin om de verblijfspapieren in orde te brengen, de ander geeft extra taalles, weer een ander heeft de meubelen bijeengebracht, nog een vierde heeft de gordijnen gestikt, weer anderen helpen met een job vinden, enzovoort. Een wat uitgebluste parochie kan op die manier een grotere vitaliteit ontvangen.”

Sommige politieke partijen waarschuwen voor ‘de islamisering van Europa’. Boezemt je dat ook angst in?

“Angst is een slechte raadgever. In Brugge, waar ik woon, zijn er bijvoorbeeld heel vriendschappelijke relaties met de islam-gemeenschap. Laten we niet vergeten dat de moslims bidden tot dezelfde God als wij en dat zij Jezus als een grote profeet aanzien. Ze hebben veel respect voor de moeder van Jezus. Het is een andere variant van het Joods-christelijke geloof, maar in de grond zijn het bondgenoten. Te midden van een erg geseculariseerde samenleving zijn moslims eigenlijk medestanders, die net als wij het bestaan van God erkennen en zich aan Hem toevertrouwen.”

“Natuurlijk mogen we niet blind zijn voor het fundamentalisme en natuurlijk kunnen terroristen misbruik maken van Gods naam. Vooral in tijden van onzekerheid en populisme dreigt dat gevaar voor elke geloofstraditie, ook voor de onze trouwens. God is liefde. Niet de goedzakkige liefde van een oude opa, maar échte liefde, ook voor vreemdelingen, voor andersdenkenden, voor migranten… Ik vind het jammer en getuigen van kortetermijndenken dat zowel de islam als het christendom zich politiek laat recupereren en misbruiken. Moslimfundamentalisme spoort niet met de traditie van de islam. En ook het rechts, zogenaamd christelijk, discours dat Europa weer wil zuiveren, vind ik meer dan bedenkelijk.”

VISIE OP ACTUALITEIT

Maatschappelijke tendensen spelen lang niet altijd in het voordeel van de Kerk. In Deuteronomium is te lezen: ‘Een vrouw zal geen manskleren dragen en een man geen vrouwenkleed aantrekken, want ieder die deze dingen doet, is de Here, uw God, een gruwel’. Terwijl de lgbtq+-gemeenschap groter wordt en meer en meer mensen hiertegen ‘zondigen’. Wat denk je daarvan?

“Ik denk niet dat je elke relatie die van het huwelijk verschilt, zomaar zonde kan noemen. Ik zou ook heel voorzichtig zijn om Bijbelse uitspraken los te weken uit hun historische context. Alle leefregels in de Bijbel dateren uit culturen van meer dan twintig eeuwen geleden. Er waren tijden waarin bijvoorbeeld polygamie of slavernij bestond en men daarbinnen zo goed mogelijk de humaniteit probeerde te vrijwaren. Het duurde eeuwen eer daarin fundamentele evoluties kwamen. Belangrijk daarbij is en blijft de ervaring dat God de mensen liefheeft en dat elke mens daarom respect verdient. In een recente verklaring hebben we met de Vlaamse bisschoppen daarom gepleit om de homoseksuele medemensen niet te discrimineren of uit de Kerk te sluiten. Ouders met een kind dat homo of lesbisch is, beseffen maar al te goed hoe belangrijk dat is.”

Hoe kijk jij naar Kerstmis? Verdrinkt de commercialisering niet de échte boodschap?

“De kerstromantiek stoort mij niet. Voor mij persoonlijk hoeft het niet, maar ergens vind ik het wel sympathiek. Het kan ons zelfs een handje helpen om onze boodschap over te brengen. Niet dat we van de kerk een glühweinbar moeten maken, maar daarbuiten en daarnaast kan dat gerust. De kerstdrukte biedt ons net de kans om op een gastvrije manier te laten zien waar het écht om gaat. Night fever heet het initiatief dat komt overgewaaid uit Duitse steden zoals Keulen en Berlijn. Nog voor ik bisschop was, deed ik er in Gent ook aan mee: winkelende mensen uitnodigen om een kerk binnen te stappen. Binnen is er muziek, kaarslicht, rust, de mogelijkheid om met iemand te praten… Die oase van rust openstellen in de kerstdrukte en zelf naar de mensen stappen in plaats van te wachten tot zij naar ons komen, toont toch de kern van de zaak: God laat je niet in de steek – je herkent hem in mensen zoals jij en ik. Zo moeilijk is geloof nu ook weer niet, hé.”

Kerst

Waarvan heb je spijt?

“Het spijt me dat de Kerk vaak traag en moeizaam omgaat met veranderingen. We leven echt in een heel andere wereld dan vroeger. Maar ook in die seculiere omgeving heeft de Kerk een prachtige roeping. Ze kan veel betekenen wanneer ze zich niet vastklampt aan haar comfortabele positie van voorheen of wanneer ze zich angstig of ontgoocheld op zichzelf terugplooit. Wanneer dat gebeurt, voel ik werkelijk spijt om de gemiste kansen.”

Waarop hoop je?

“Op een bescheiden Kerk die haar roeping volgt, die van God getuigt en die daarin haar vreugde vindt.”

Hoe dicht sta je als bisschop nog bij de gewone mensen, de gewone gelovigen?

“Zo dicht mogelijk. Ik vind het mijn roeping om gewone mensen nabij te zijn en ik ben dankbaar dat ik er veel gelegenheid voor krijg. Ik kan als bisschop soms méér naar mensen toegaan dan tevoren. Ik was vroeger wel al eens gaan helpen bij de migranten in Duinkerke, maar nu kom ik ook in het gesloten centrum voor vreemdelingen in Brugge, in het opvangcentrum van Poelkapelle, in de gevangenis van Brugge of het penitentiair centrum voor jongeren in Ruiselede. Er zijn ook nogal wat contacten met gewone scholieren en studenten. Zo was ik onlangs een halve dag in de klassen van het Vrije Agro- en Biotechnisch Instituut (VABI) in Roeselare. Daarnaast zijn er, vooral in de weekends, vaak vieringen op allerlei plaatsen in het bisdom met ontmoetingen daarna. Ik ontvang ook haast dagelijks heel wat mensen - en dat zijn niet alleen priesters en diakens of pastorale vrijgestelden.”

“Toen ik in Rome de kardinaal ontmoette die verantwoordelijk is voor de bisschopsbenoemingen, gaf hij me deze raad: ‘Probeer als bisschop zo veel mogelijk pastoor te zijn voor de mensen.’ Ik vond dat een goed advies en ik probeer ernaar te leven. En eerlijk: het maakt me erg gelukkig.”

Benieuwd naar meer Davidsfonds-artikels? Doorblader Het Accent van november 2022 hier gratis!

Labels: Cultuurregio Thema | hoofdthema Thema | subthema Kunst & Cultuur Thema | subthema Mens & Maatschappij Thema | subthema Religie & Zingeving Thema | subthema Taal Vaste organisatie-brede koepelactiviteit